Garageboxen geen aanhorigheden eigen woning

Een man is eigenaar van een woning en twee garageboxen die op ongeveer 75 meter van zijn woning liggen. Hij geeft de garageboxen in zijn IB-aangifte 2021 aan als box-3-inkomen, maar komt daar in de bezwaarfase op terug. Dan neemt hij het standpunt in dat de garages als aanhorigheden behoren tot de eigen woning in box 1. De inspecteur houdt vast aan de kwalificatie als box-3-inkomen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant toetst de garages aan drie criteria die de Hoge Raad heeft geformuleerd voor een aanhorigheid: de garages moeten bij de woning horen, daarbij in gebruik zijn en daaraan dienstbaar zijn.

Om bij de woning te horen moet er volgens de rechtspraak van de Hoge Raad worden gelet op diverse omstandigheden, zoals de afstand van de garage tot de woning, de bouwkundige situatie en de bereikbaarheid vanuit de woning of de tuin van de woning. Bij de bouwkundige situatie kan volgens de Hoge Raad met name een rol spelen of de garage met de woning in een bouwblok of in hetzelfde wooncomplex is gelegen.

Uitspraak rechtbank

De rechtbank maakt uit de toelichting van de man – en een bijgevoegde luchtfoto en kaart waarop te zien is dat de garages op een ander perceel liggen – op, dat niet kan worden geconcludeerd dat de garages aanhorigheden zijn van de woning. Ook geeft de man geen feiten en omstandigheden aan, waaruit aannemelijk wordt dat de garages bij de woning in gebruik zijn, of daaraan dienstbaar zijn. De garages zijn terecht tot het box-3-inkomen gerekend.