Voorstellen uit het Belastingplan 2026

Hierna volgen de belangrijkste voorstellen uit het ‘Belastingplan 2026’ die op 1 januari 2026 in werking treden, tenzij anders is vermeld:

  • Verhoging van het forfait in box 3 voor overige bezittingen tot 7,78% en verlaging van het heffingvrije vermogen in box 3 van € 57.684 naar € 51.396;
  • Reparatie lek box-3-tegenbewijsregeling voor obligaties en andere vermogensbestanddelen met kortlopende termijnen met terugwerkende kracht tot en met 25 augustus 2025, 16.00 uur;
  • Afschaffing van de vrijstelling groen beleggen (in 2025: € 26.312 per belastingplichtige) en de bijbehorende heffingskorting (in 2025: 0,1%) per 1 januari 2028 in plaats van 1 januari 2027. Wel wordt de vrijstelling op 1 januari 2027 verlaagd tot € 200 per belastingplichtige (partners € 400).

Andere voorgestelde maatregelen uit het Belastingplan 2026 zijn:

  • Toepassing van de leegwaarderatio in box 3 en de Successiewet wordt uitgesloten als een woning wordt verhuurd of verpacht aan een gelieerde partij tegen een niet-marktconforme prijs. In deze gevallen geldt de WOZ-waarde. Ook is geen beroep meer mogelijk op de rechtspraak van de Hoge Raad die waardering tegen waarde in het economisch verkeer toestond.
  • Invoering pseudo-eindheffing per 1 januari 2027 voor fossiele personenauto’s van de zaak die ook privé mogen worden gebruikt. Daaronder wordt ook woon-werkverkeer verstaan. Deze eindheffing geldt dus niet voor fossiele personenauto’s die uitsluitend in het kader van de bedrijfsvoering ter beschikking worden gesteld. De pseudo-eindheffing bedraagt 12% over de waarde van de ter beschikking gestelde fossiele personenauto en is niet verhaalbaar op de werknemer. De heffing geldt alleen voor ter beschikking gestelde fossiele personenauto vanaf 1 januari 2027. Voor fossiele personenauto’s die vóór 2027 ter beschikking zijn gesteld, geldt een overgangstermijn tot 17 september 2030. De maatregel geldt niet voor fossiele bestelauto’s.
  • Deelfietsen worden uitgezonderd van de bijtellingsregeling voor de fiets van de zaak. Als deze fietsen niet of slechts incidenteel (niet meer dan bijkomstig) bij het woon- of verblijfadres van de werknemer worden gestald, geldt een bijtelling van nihil;
  • Voortzetting van de drempelvrijstelling in de RVU-regeling en verhoging van het drempelbedrag met € 300 bruto per maand. Daarnaast wordt de pseudo-heffing van 52% stapsgewijs verhoogd naar 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028;
  • Versobering van de extraterritoriale kostenregeling (ETK-regeling). In het geval de werkelijke ETK vergoed worden, worden de extra kosten van levensonderhoud, waaronder kosten van gas, water, licht en andere nutsvoorzieningen en de extra gesprekskosten voor privédoeleinden met het land van herkomst vanaf 2026 uitgesloten als onbelast te vergoeden of te verstrekken extraterritoriale kosten. Wordt de forfaitaire 30%-regeling toegepast, dan geldt het afschaffen van ETK-kostenposten alleen voor de kosten van dubbele huisvesting en de reiskosten van en naar het land van herkomst. Met de overblijvende kostenposten wordt het maximumpercentage van de 30%-regeling voldoende onderbouwd.
  • Vanaf 2026 is schenk- of erfbelasting verschuldigd bij ontbinding van (of op grond van een verrekenbeding) een huwelijksgoederengemeenschap met ongelijke breukdelen. Met ongelijke breukdelen wordt in dit verband bedoeld een ander breukdeel dan beiden de helft (50%).
  • De schenking binnen 180 dagen vóór overlijden van de erflater wordt niet meer als schenking aangemerkt, maar uitsluitend als verkrijging krachtens erfrecht. Daardoor vervalt de verplichting om aangifte schenkbelasting te doen.
  • Een biologisch, niet juridisch erkend kind dat een familieband heeft met de vader, krijgt recht op toepassing van de lage tariefgroep I en de kindvrijstelling in de Successiewet.
  • De aangiftetermijn voor de erfbelasting wordt verlengd van 8 maanden naar 20 maanden. Ook het startpunt voor de berekening van belastingrente wordt verlengd van 8 naar 20 maanden;
  • Ook een vast voet van € 667 in de BPM voor emissievrije bijzondere personenauto’s (zoals kampeerauto’s en rolstoelvervoer) en introductie van een vaste voet van € 200 voor emissievrije motorfietsen.
  • Vanaf 2026 tot en met 2028 nog maar 30% korting op de motorrijtuigenbelasting voor een elektrische auto. In 2029 wordt de korting 25%. De tariefkorting werkt ook door in de provinciale opcenten.
  • Verlenging verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG.

De parlementaire behandeling van het Belastingpakket 2026 vindt plaats na de Tweede Kamerverkiezingen. Op donderdag 27 november 2025 wordt er gestemd. Dat is dus twee weken later dan gebruikelijk.