Adres
Ringdijk 398
2983 GS Ridderkerk
Tel: 0180 - 410 635
Info@kantoorabri.nl
Openingstijden:
Maandag t/m Vrijdag van 09.00 t/m 16.00 uur.
Aanhouden bezwaren en aanslagen box 3
De Belastingdienst gaat het opleggen van definitieve aanslagen en de afhandeling van bezwaarschriften box 3 over de 2017 tot en met 2022 aanhouden, totdat er een nieuwe uitspraak is van de Hoge Raad. Dit geldt uitsluitend voor aanslagen met box-3-inkomen, dat bestaat uit meer dan alleen banktegoeden. Er lopen op dit moment meerdere procedures bij de Hoge Raad waarin de vraag centraal staat of de Wet rechtsherstel box 3 voldoende in lijn is met het Kerstarrest. De uitkomst van deze procedures kan van belang zijn voor de vaststelling van aanslagen en de afhandeling van bezwaren. Deze aanpak is tot stand gekomen in goed overleg met de beroeps- en belangenorganisaties.
De aanpak voorkomt dat belastingplichtigen zelf moeten procederen. De vaststelling van aanslagen en de afhandeling van de bezwaren vinden plaats na de uitspraken van de Hoge Raad. De rechtspositie van de belastingplichtigen wijzigt daardoor niet.
Wel voorlopige aanslagen
Voorlopige aanslagen IB 2021 en 2022 worden wel opgelegd. Daarbij vormt de Wet rechtsherstel box 3 het uitgangspunt. Zo hoeven belastingplichtigen niet langer op hun teruggaven te wachten of hoeven zij niet langer belastingrente te betalen bij een aanslag met een te betalen bedrag. Herzieningsverzoeken van deze aanslagen of bezwaarschriften tegen al eerder opgelegde aanslagen worden aangehouden.
Let op
Belastingplichtigen die al een definitieve aanslag IB 2021 of 2022 hebben ontvangen, waarin box-3-inkomen is begrepen dat uit meer bestaat dan banktegoeden, moeten tijdig bezwaar maken als zij het niet eens zijn met de aanslag.
Commentaar
Het ministerie van Financiën houdt vast aan de houdbaarheid van het forfaitaire systeem waarop de Wet rechtsherstel box 3 is gebaseerd. Daarbij wint het argument van de praktische uitvoerbaarheid het van de noodzaak om de box-3-heffing beter aan te sluiten op de werkelijke rendementen. Op deze wijze kan de box-3-heffing geautomatiseerd plaatsvinden, zonder dat er aanvullende gegevens moeten worden opgevraagd bij de belastingplichtigen. Tot zover kunnen we het ministerie volgen. Maar de stelling dat de gekozen berekeningswijze beter aansluit bij het werkelijk rendement, doet de wenkbrauwen wel enigszins fronsen. Dit geldt immers voor de bank- en spaartegoeden, maar is dat ook het geval bij de overige bezittingen en schulden? De effectenportefeuillehouder die in 2022 een forfaitair rendement van 5,53% aan zijn broek krijgt, terwijl hij zeer waarschijnlijk een flink verlies heeft geleden, zal daar bijvoorbeeld heel anders over denken.