Adres
Ringdijk 398
2983 GS Ridderkerk
Tel: 0180 - 410 635
Info@kantoorabri.nl

Openingstijden:
Maandag t/m Vrijdag van 09.00 t/m 16.00 uur.

Uitholling nalatenschap – zegen of vloek?

Een testament, maar ook de wet, biedt onder voorwaarden de mogelijkheid om de rente van de vordering van de kinderen op de langstlevende bij de verdeling van de nalatenschap vast te stellen tussen 0% en 6%. In de praktijk wordt  regelmatig niet onderbouwd of de rente alleen met fiscale inslag is vastgesteld op 6%. Het idee is dat het vermogen bij het 2e overlijden door die oprenting is uitgehold. Als de langstlevende nog 10 jaar leeft, is de schuld aan de kinderen door de samengestelde rente immers opgelopen tot een factor 1,7 en na 15 jaar zelfs tot een factor 2,25.

Voorbeeld
Stel, bij het overlijden van vader is het vermogen € 2 miljoen. Er vererft € 1 miljoen en er zijn twee kinderen; een zoon en een dochter. Bij een wettelijke verdeling erven beide kinderen ieder een vordering van € 333.000 met 6% rente. Moeder overlijdt na 15 jaar. Over de vordering is bijna € 50.000 erfbelasting verschuldigd, die door moeder is betaald. De vordering wordt dan € 283.000. Na 15 jaar is deze opgelopen tot € 636.000 per kind, gezamenlijk € 1.272.000. Moeder heeft bij leven met enige regelmaat aan de kinderen en kleinkinderen geschonken en is voor haar levensonderhoud ingeteerd op het vermogen. Het totale vermogen bedraagt nu nog € 1 miljoen. Moeder overlijdt, de zoon aanvaardt zuiver en de dochter beneficiair.

Let op: er is in deze situatie sprake van een negatieve nalatenschap. Het vermogen is namelijk € 1.000.000, maar de schulden aan de kinderen bedragen gezamenlijk € 1.272.000. Dat is een tekort van € 272.000. Doordat de zoon zuiver heeft aanvaard, is hij met zijn privévermogen aansprakelijk voor het tekort. Bij de verdeling ontvangt de dochter € 636.000 en de zoon € 364.000. Daarmee is de ontwrichting van de relatie tussen broer en zus een feit.

Tip
Als een ouder op relatief jonge leeftijd weduwnaar/weduwe wordt, laat de fiscaliteit dan niet leidend zijn bij het vaststellen van de rente. Een hoge rente kan nadelig uitpakken (niet alleen in deze casus), maar beperkt ook de toekomstige financiële bewegingsvrijheid van de langstlevende.