Niemand zit erop te wachten: een dagvaarding die ineens op de deurmat ligt. Daarmee claimt een andere partij een vordering op jou te hebben waar jij het (waarschijnlijk) niet mee eens bent, en die partij wil dit voor de rechter brengen. Nu die dagvaarding toch al op de deurmat ligt, ga jij zelf ook eens nadenken. Wat heb jíj eigenlijk allemaal voor die partij gedaan? Misschien heb jij ook nog wel een vordering op de andere partij, die zelfs hoger is dan de vordering die hij/zij op jou denkt te hebben. Wat kun je dan doen?

Als je gedagvaard wordt, is dit gelijk een kans om óók jouw mogelijke vordering te claimen (als die er is). Dit doe je door een reconventionele vordering in te stellen. Deze vordering hoeft geen relatie te hebben met de vordering die de eisende partij claimt te hebben. Beide vorderingen zullen door dezelfde rechter worden behandeld.

Bij het instellen van een reconventionele vordering dien je wel rekening te houden met de eventuele bevoegdheid van de rechtbank. Een kantonrechter is namelijk niet bevoegd om te oordelen over een vordering van meer dan € 25.000. Als de zaak aanhangig is gemaakt bij de kantonrechter – maar jouw tegenvordering hoger is dan € 25.000 – zal de kantonrechter de zaak moeten doorverwijzen naar de civiele rechtbank. Dit brengt extra kosten met zich mee. Daarnaast zal de zaak hierdoor worden vertraagd.