Eind 2024 werd de verhoging in box 3 aangekondigd van het forfait voor ‘overige bezittingen’ met 1,78% en de verlaging van het heffingvrije vermogen in 2026 en 2027. Deze maatregelen zouden nodig zijn om de budgettaire derving te compenseren als gevolg van het verdere uitstel van de inwerkingtreding van de Wet werkelijk rendement naar 2028. Staatssecretaris Van Oostenbruggen stelt nu drie verzachtende opties voor als alternatieven. Aanleiding voor de opties is een verzoek vanuit de Tweede Kamer om de impact van de verhoging van het forfait op de belastingdruk te onderzoeken bij verhuurders van onroerende zaken.

De staatssecretaris zegde tijdens het debat over box 3 van 19 maart jl. toe met verzachtende opties te zullen komen. Hieraan komt hij nu tegemoet, zodat de Kamer de opties kan wegen. De drie opties zijn:

1. het niet of niet geheel doorvoeren van de verhoging;
2. het opnemen van een kostenaftrek in de tegenbewijsregeling in 2026 en 2027;
3. het actualiseren van de leegwaarderatiotabel.

Kanttekeningen

De staatssecretaris plaatst bij de opties direct kanttekeningen (zie de bijgevoegde fiches), waarbij hij per optie focust op fiscaal-juridische haalbaarheid, budgettaire gevolgen en uitvoerbaarheid. Het kabinet neemt de voorgenomen verhoging van het forfait voor ‘overige bezittingen’ en de verlaging van het heffingvrije vermogen mee in de voorjaarsbesluitvorming.