Adres
Ringdijk 398
2983 GS Ridderkerk
Tel: 0180 - 410 635
Info@kantoorabri.nl

Openingstijden:
Maandag t/m Vrijdag van 09.00 t/m 16.00 uur.

Geen schending, wel beperking concurrentie-/relatiebeding

In de arbeidsovereenkomst van een op staande voet ontslagen werknemer met een gespecialiseerd uitzendbureau is onder meer een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Bij het ontslag werd hem gesommeerd om zijn onrechtmatige concurrerende activiteiten vanuit zijn eigen onderneming te staken. Ondanks dat de rechter niet aangetoond ziet dat zijn functie gedurende zijn dienstverband aanzienlijk wijzigde, om welke reden het beding volgens de werknemer niet meer zou gelden, acht de rechter hem toch niet gebonden aan zijn concurrentie- en relatiebeding. Ook zijn collega, die zelf opzegde en eveneens zo’n beding in zijn contract had, wordt beschuldigd van onrechtmatige concurrentie.

Hun beider concurrentieverboden worden wel beperkt tot een jaar. Uit deze uitspraak blijkt dat het ging om een kort geding. Om die reden kon de rechter deze zaken dus niet volledig inhoudelijk uitzoeken en behandelen. Maar de rechter ziet vooralsnog onvoldoende feiten en omstandigheden om te bepalen dat onrechtmatig concurrentie is aangegaan met de werkgever. Volgens de rechter is het stelselmatig en substantieel afbreken van het zogeheten duurzaam bedrijfsdebiet (kort gezegd: het complex van economische belangen voor de werkgever) in deze zaak niet voldoende aannemelijk geworden. Uit de omzet- en winstcijfers blijkt namelijk dat het eigen bedrijf van de op staande voet ontslagen werknemer een zeer kleine speler is in de markt ten opzichte van de werkgever. En het is in die markt gebruikelijk dat een opdrachtgever zakendoet met meerdere uitzendbureaus. Wel handelde die werknemer in strijd met het concurrentie- en relatiebeding, doordat hij zakendeed met opdrachtgevers van de werkgever.

Verbod op concurrerende activiteiten
Deze uitspraak raakt ook zijn oud-collega, aangezien de onderneming van de ontslagen werknemer geen ‘Chinese walls’ heeft. Daarom – en bovendien om omzeiling van het concurrentiebeding te vermijden – verbiedt de rechter niet alleen beide werknemers, maar ook de onderneming van de ontslagen werknemer, om concurrerende activiteiten te verrichten. En dat niet voor de in hun beding overeenkomen periode van 2 jaar, maar 1 jaar.