Het wetsvoorstel Tegenbewijsregeling box 3 is ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel biedt belastingplichtigen aanvullend rechtsherstel wanneer hun werkelijke rendement aantoonbaar lager is dan het forfaitaire rendement in box 3. Zij kunnen dit aangeven in het digitale formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’, dat vanaf de zomer beschikbaar komt. Dit formulier wordt gebruikt voor de IB-aangiftes over 2017 tot en met 2024. Vanaf de IB-aangifte 2025 wordt de mogelijkheid van het tegenbewijs opgenomen in het aangiftebiljet. De tegenbewijsregeling geldt tot de invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 (voorlopig) vanaf 2028.

Onlangs stelde de Raad van State dat de uitvoering van het wetsvoorstel ‘Tegenbewijsregeling box 3’ een haast onuitvoerbare opgave wordt voor de Belastingdienst. Hoewel staatssecretaris Van Oostenbruggen vaststelt dat de uitvoering van het wetsvoorstel veel zal vragen van de Belastingdienst en belastingplichtigen, vindt hij dat het wetsvoorstel toch doorgang moet vinden om tegemoet te kunnen komen aan het oordeel van de Hoge Raad in de juni-arresten 2024. Het Wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 volgt de vuistregels die de Hoge Raad in deze arresten heeft opgesteld voor het bepalen van het werkelijke rendement.

Eigen gebruik onroerende zaak

De Hoge Raad heeft ook aangegeven dat het eigen gebruik van onroerende zaken, zoals een vakantiehuis, in principe tot het rendement behoort dat wordt belast in box 3. Maar hoe dit rendement bepaald moet worden, moet nog wettelijk worden geregeld. Het kabinet heeft daarom besloten dat dit rendement over 2017 tot en met 2025 niet hoeft te worden aangegeven. Voor de jaren 2026 en 2027 moet dit wel worden opgegeven bij het leveren van tegenbewijs.