Samenwoners kunnen afspraken maken over pensioenrechten door in het samenlevingscontract de verplichting op te nemen om het ouderdomspensioen te verevenen. Als de pensioenuitvoerder hieraan niet meewerkt, kan de belastingplichtige verplicht zijn om vanaf zijn of haar pensionering zelf een gedeelte van de pensioenuitkering uit te betalen aan de ex-partner. Voor beide partners is dat zeer onwenselijk. Hierdoor kan de behoefte bestaan om de verplichting tot pensioenverevening af te kopen. Een dergelijke afkoopsom is bij de ontvanger belast op grond van artikel 3.102, eerste lid, Wet IB 2001.

Indien er sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn deze bedragen aftrekbaar op grond van artikel 6.3, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001. Maar deze aftrekbepaling geldt niet voor ex-samenwoners. Deze ongelijkheid tussen samenwoners en gehuwden/geregistreerde partners acht de staatssecretaris ongewenst. Daarom keurt hij het in een nieuw lijfrenteverzamelbesluit goed dat ook ex-samenwoners de afkoopsom mogen aftrekken (Besluit staatssecretaris van Financiën, 21 januari 2025, nr. 2024-375909, Staatscourant 31 januari 2025, nr. 3741, nieuw onderdeel 12). Daarbij stelt de staatssecretaris de voorwaarde dat de verplichting tot verrekening van pensioenrechten volgt uit een notarieel samenlevingscontract. De staatssecretaris zet de deur voor de zogenoemde pensioenverrekeningslijfrente ook open!

Tip
De helft van de samenwoners heeft geen notariële samenlevingsovereenkomst. In het geval dat er wel een samenlevingsovereenkomst is, is er vaak geen afspraak opgenomen over pensioenverevening. Om gebruik te kunnen maken van de goedkeuring, kunnen koppels dat alsnog regelen door dit op schrift te stellen.