Tot 2006 was de overbruggingslijfrente een fiscaal toegestane lijfrentevorm, naast de tijdelijke oudedagslijfrente en de levenslange oudedagslijfrente. Bij oude stakingswinstlijfrenten en/of FOR-lijfrenten in eigen beheer uit de periode 1992 t/m 2005 kan de lijfrentegerechtigde het tot vandaag de dag gehele opgebouwde kapitaal blijven gebruiken voor de aankoop van een overbruggingslijfrente. Omdat deze lijfrentesoort als een VUT-uitkering dienst kan doen tot ingang van de AOW of een pensioen, is dit een ideaal middel voor degenen die minder willen gaan werken maar nog enkele jaren financieel moeten zien te overbruggen.

De voortzettende ondernemer was altijd al een toegestane lijfrente-uitvoerder, dus er mag in eigen beheer ook een overbruggingslijfrente worden uitgekeerd. Het is fiscaal niet mogelijk om nu nog een overbruggingslijfrente af te laten sluiten bij een bank, na afstorting van het lijfrentekapitaal.